Er schijnen heel wat sterren boven culinair Brugge en het is dan ook niet makkelijk om het perfecte restaurant te vinden voor de gelegenheid. Naast de absolute toppers De Karmeliet en Hertog Jan zijn er nog een hele resem zaken met 1 ster en we hadden besloten om er eentje uit die lijst te nemen. De keuze viel uiteindelijk op het in Gault Millau met 17 op 20 beloonde De Jonkman in Sint Kruis.
Chef Filip Claeys was sous chef bij Geert Vanhecke en later bij Sergio Herman. Bij die laatste leerde hij Sandra kennen, met wie hij in 2006 De Jonkman begon.
Het pand is gelegen aan de drukke Maalsesteenweg, buiten de Brugse ring, maar ligt rustig verscholen tussen de bomen. De indruk is rustgevend en statig. Het interieur is “contemporary” met veel grijstinten. We kregen een tafeltje met zicht op de mooie achtertuin.
We namen het Lentemenu van 5 gangen terwijl we bij onze aperitief driemaal twee hapjes voorgeschoteld kregen.
Alle hapjes zagen er vooral geweldig uit, opgediend in zeer mooi servies. Ze waren ook lekker, dat zeker, maar net iets minder dan dat ze eruit zagen. Ik neem geen nota op restaurant, enkel foto’s, en ik vergeet veelal wat de hapjes precies waren als ik te lang wacht met mijn stukje voor deze blog. Zo dus ook deze keer. Ik beloof om er volgende keer sneller werk van te maken!
De Jonkman heeft trouwens geen wijnarragement; men biedt hier een aangepaste wijn per glas. Persoonlijk vind ik deze Franse gewoonte niet zo geweldig en ze bleek ook duur uit te vallen, zeker als je graag een glaasje dessertwijn drinkt. Het is natuurlijk wel een goede manier om niet helemaal beschonken buiten te stappen, vermits er niet bijgevuld wordt. De laatste tijd zagen we dit wel meer op restaurant, maar ik hoop echt dat dit niet de regel gaat worden.
Eerste voorgerecht was gemarineerd rundsvlees uit Vivenkapelle met uien en rode pickles. Het vlees is eigen kweek en typeert dadelijk de chef, die vooral het product eert en dan nog liefst eigen terroir. Dit gerecht was zonder meer mijn favoriet van de reeks. Geweldig smaakvol vlees, lekker in harmonie met de rode uien en de pickles, hoewel die voor mij net iets te veel weg had van barbecuesaus.
Volgende voorgerecht was een koude bereiding van hét product van het moment: Oosterscheldekreeft. Ook hier bleek de liefde van de chef voor het product, want hij serveert niet alleen een koude maar ook een warme bereiding met het schaaldier als hoofdrolspeler. Op die manier kregen we dus eigenlijk zes gangen in plaats van vijf. Beide bereidingen werden ook geserveerd met hun eigen glaasje wijn.
Ik nam de hondshaai als volgende gang, gebakken met gerookte paling, tomaat en tuinbonen, terwijl mijn tafelgenoot het meest spectaculaire gerecht van de avond had gekozen als alternatief voor de zwezeriken van de volgende gang: de “Message in a bottle from the North Sea”.
Vooraleer dit laatste aan tafel verscheen, kwam de gastvrouw langs met het hoofdingrediënt uit deze bereiding: Noordzeegarnalen. Ze werden levend getoond in een bokaal met de boodschap dat men hier een lans breekt om de kaviaar uit onze zee zo veel mogelijk levend in de keuken van de restaurants te krijgen.
De presentatie van dit gerechtje was werkelijk uniek: het werd opgediend in een in doormidden gezaagd bierflesje (à la Westmalle) met in de hals van de fles nog eens de boodschap in kwestie op papier. De grijze garnalen worden gebakken met pantser, wat ook eetbaar is. Persoonlijk vind ik dit echter niet zo smakelijk en eigenlijk ook helemaal niet zo lekker. We kregen ze eerder al eens gefrituurd voorgeschoteld en ook dat vonden we maar niks. Ik zie weinig toegevoegde waarde in het niet pellen van de garnalen.
Het zag er allemaal echt super uit, maar de smaak bleef wederom wat achterwege.
De gangen volgden mekaar in een strak tempo op en dat was na het laatste voorgerecht toch wel even puffen geblazen. De pauze die men dan liet was op dat moment dus welgekomen. De gebakken kalfszwezeriken met oesterzwam, Damse brie en aubergine kwam net op tijd.
Ik kan werkelijk niets zeggen over de kwaliteit van dit gerecht op dit magnifieke bord, tenzij dat het me nét niet deed orakelen. ‘t Is het gevoel van een ganse avond.
Voor het nagerecht koos de chef om twee kleine borden te bereiden in plaats van een groot. Er valt iets te zeggen voor deze strategie, maar ‘t waren eerder nagerecht “hapjes” en dan gaat mijn voorkeur toch uit naar een iets groter bord.
Wederom prachtig gepresenteerd en het glas dessertwijn was werkelijk formidabel. Spijtig genoeg moesten we hier zelf naar vragen en dat kregen we dan pas bij het tweede nagerecht: jammer. Een restaurant waar men dit spontaan aanbiedt heeft bij mij altijd een streep voor. ‘t Is in feite onbegrijpelijk, vermits zo’n wijntje altijd van het duurdere slag is en dus verdient men daar ook ongetwijfeld een leuke cent aan. Hetzelfde geldt voor een digestief: quasi nooit wordt dat spontaan aangeboden bij of na de koffie. Vele restaurants laten hier veel geld op de tafel liggen.
Samenvattend kan ik zeggen dat we een geslaagde passage hadden bij De Jonkman. De rekening was best gepeperd te noemen en dat was toch wel te wijten aan de manier waarop men hier met de wijn omgaat.
Alles zag er werkelijk enorm lekker uit en dat wàs het ook, alleen was het “nèt niet” gevoel zowel bij mij als bij mijn disgenoot overheersend. De concurrentie is moordend in deze streek: niet enkel de sterrenparade in Brugge ademt in je nek, maar ook Knokke met onder andere topper Bart Desmidt is niet ver weg en Danny Horseele roert net om de hoek in de potten. Flip Claeys zal op de tippen van zijn tenen moeten lopen om mee te spelen in die klasse, maar hij bewijst hier dat hij dat zeker aankan.
[…] Le Gourmand Belge […]